Onlangs belde ik aan bij een seniorenappartement in het centrum van Hengelo. Voordat ik het juiste naamplaatje gevonden had sprak een oudere vrouw mij buiten, in onvervalst Twents, aan. Terwijl zij ‘goeiendag’ zei, keek ze mij van top tot teen aan. Het werd mij al snel duidelijk dat hier niet vaak vreemde mensen komen. Via de intercom hoorde ik een vriendelijke stem en zonder op antwoord te wachten ging de deur naar het portiek van het slot. ‘2e verdieping’ riep de vriendelijke stem er nog achteraan.
Daar aangekomen zag ik een een vrouw staan. Ik schatte haar midden 70. Ze deed mij sterk aan mijn oma denken, zo’n 20 jaar terug. Ze gaf mij een hand en een glimlach en ging voor mij naar binnen. Voordat ik een blik kon werpen op de woonkamer verontschuldigde ze zich al voor de ‘troep’ omdat ze bezig was met kerstkaarten schrijven. In één adem door vroeg ze of ik zin had in een kopje koffie. Hoewel ik niet de intentie had om te gaan zitten besloot ik uit beleefdheid haar aanbod niet af te slaan. Ik ging zitten en terwijl zij in de keuken verdween keek ik een keer goed rond. De stijl en met name de netheid deden mij wederom denken aan het huis van mijn oma. Haar verontschuldigingen voor ‘de troep’, waren nergens op gebaseerd. Mijn blik viel op een tekening van de Lebuinuskerk hangend, op de millimeter nauwkeurig, boven het midden van een teakhouten ladekast waar de eerst gekregen kerstkaarten op stonden uitgestald. Een teken dat ik aan het goede adres was.
Niet veel later kwam ze binnen met een kopje koffie in een prachtig porseleinen kop met schotel. Ze zag mij kijken naar de tekening en zei: ‘Ik woon al sinds 1960 in Hengelo, maar ik blijf een echte Deventerse. Haar tongval onderstreepte dit. ‘De liefde heeft mij hier gebracht.’ Ze liep door naar de gang en kwam terug met een plastic mapje en legde dit voor mij neer. Het mapje zat boordevol oude foto’s en vergeelde krantenknipsels. Ik ging rechtop zitten en schoof snel het kopje koffie opzij. Buiten bereik van het kostbare mapje. De inhoud van het mapje was de reden van mijn komst.
Mevrouw van Zoest-Goldenbeld had mij via social media laten weten in het bezit te zijn van vele unieke foto’s van Go-Ahead uit de jaren ’20 en ’30. De jaren dat haar vader, Gerrit Goldenbeld, actief was en zelfs 2x landskampioen werd. Ik kende de naam Gerrit Goldenbeld en de tragedie die achter deze naam verscholen ging. Nu zat ik tegenover zijn dochter, een dochter die de actieve voetbaljaren van haar vader niet bewust heeft meegemaakt. Daarvoor was zij destijds nog te jong.
Het eerste wat mevrouw van Zoest-Goldenbeld uit het mapje haalde was een krantenknipsel. ‘Kijk’, zegt ze wijzend op een foto bij het artikel, ‘hier staat mijn vader’. Dit artikel gaat over een wedstrijd die hij speelde in Berlijn tijdens de oorlog. Hij speelde voor het Nederlands team voor tewerkgestelden in Duitsland in de oorlog tegen België. Ik zie magere kopjes in te lange korte broeken. 16.000 man publiek staat er onder vermeld. Zeer waarschijnlijk de laatste wedstrijd die Gerrit Goldenbeld heeft gespeeld. Hij heeft de oorlogsjaren onder zware omstandigheden moeten doorbrengen in een werkkamp in Duitsland. Zwaar werk en slecht eten. Uiteindelijk keerde hij ernstig ziek terug naar Nederland, waar hij enkele weken later overleed aan bloedvergiftiging. ‘Veel te jong’.
Ik besef dat de foto’s erg dierbaar moeten zijn voor haar. Toch wil ze de foto’s en krantenartikelen schenken aan onze stichting. ‘Ik wil dat ze goed terecht komen’. ‘Ik zou het doodzonde vinden als ze verloren gaan en bij jullie zijn ze in goede handen, daar ben ik van overtuigd.’ Samen bladeren we door de foto’s en krantenknipsels. Kampioenschappen, huldigingen, promoties, jeugdelftallen, actiefoto’s. Achter elke foto zit een verhaal. Kleurrijk vertelt ze haar herinneringen en ik hang aan haar lippen. Voor ik er erg in heb is het buiten al donker geworden. Een mapje met foto’s en vele prachtige anekdotes rijker keer ik terug naar Deventer. Een kostbaar bezit. Het bewijs van een prachtige unieke periode binnen de geschiedenis van Go-Ahead. Gebeurtenissen die vertelt en gezien moeten worden. Precies dat is het doel van onze stichting en wij zijn mevrouw van Soest-Goldenbeld heel erg dankbaar dat zij dit materiaal aan ons geschonken heeft zodat wij dit kunnen delen met u.
Sinds kort zijn de foto’s weer terug op de plek waar ze 80 jaar geleden veelal gemaakt zijn. Wachtend op het moment dat het museum haar deuren opent en wij u kunnen laten meegenieten van deze prachtige beelden uit de tijd dat Go-Ahead jaar in jaar uit meestreed om de nationale titel.