De roodgele tempel
Dag Buitenkantjelinks,
Dit was het weekje van Ajax, of je nou wil of niet. Daar kunnen we niet omheen. Eerst de uit de kluiten gewassen pupillen van Jong-Ajax die onze jongens alle hoeken van de Toekomst lieten zien, daarna het gedoe rondom de kampioenswedstrijd van Twente en gisterenavond de ongelofelijke overwinning op grootmacht Juventus. Voor even lijkt de hele wereld om Ajax te draaien. Iets wat Amsterdammers graag zien, maar voor deze paar dagen is het ze van harte gegund en ook verdiend.
Toch voelde ik mij na het laatste fluitsignaal in Turijn een beetje als de buurman die over de schutting toekijkt hoe de buren een gezellig feest hebben. Leuk om te zien, maar niet veel meer dan dat. Een beetje zoals Kasper Dolberg de ereronde liep na de wedstrijd. De teleurstelling van de nederlaag tegen Jong-Ajax was blijkbaar nog niet helemaal verwerkt bij mij.
Maar genoeg over Ajax en vooral ook genoeg over de wedstrijd van afgelopen maandag, want die was in meerdere opzichten niet om aan te gluren. Wat een sfeerloos tochtig veld is dat toch, daar op de Toekomst. De enige geluiden die je hoorde waren de om de tien minuten landende Boeing 737’s en de coachende trainers. Je hoorde zelfs op T.V. de ballen tegen het net gaan. Vijf keer teveel helaas. Profvoetbal onwaardig, maar daar is iedereen het wel over eens denk ik.
Jij vroeg mij in jouw laatste brief wat ik van de flyer vind waarin een nieuw sfeervak wordt aangekondigd. Elk initiatief voor meer sfeer juich ik toe, want dat is de kracht van ons stadion. Daar worden wedstrijden door gewonnen, daar ben ik van overtuigd. We moeten alleen wel oppassen dat het geen gemaakte sfeer wordt. Ik ben voorstander van ‘spontane sfeer’. Dus actie en reactie op de wedstrijd met af en toe een herkenbaar lied er tussendoor om de boel weer even in gang te krijgen. Mijn favoriete sfeerlied is dan ook ‘Heeuuj, Heeeuuuj, Heeeuj’ voor als er gejaagd moet worden. Of het toezingen van een speler, nadat hij een goede actie heeft gemaakt of gescoord heeft.
Complete mannenkoren die twee maal drie kwartier onafgebroken liederen staan te zingen met een dirigent ervoor en dan soms zelfs ook nog met de rug naar het veld staan, vind ik helemaal niets. Het doel moet zijn om de wedstrijd te beïnvloeden en de spelers op te jagen of de tegenstander te imponeren. Het zingen moet geen doel op zich worden. Het is geen zangwedstrijd.
Ik ben niet gelovig, maar samen zingen heeft iets religieus. Het zit in de mens om op momenten dat men samen iets bijzonders beleeft te gaan zingen. Dat zit in onze genen, op de een of andere manier. Tijdens kerkdiensten wordt er ook veel gezongen en ik geloof stellig dat onze Adelaarshorst met het heilige gras en de vier lichtmasten als kerktorens voor veel supporters eenzelfde uitwerking heeft als de kerk dat heeft voor gelovigen.
Laatst bij de brand van de Notre Dame begonnen toeschouwers ook spontaan samen te zingen. Een pastoor werd gevraagd wat hij daar van vond en hij zei: ‘als er iets gebeurt dat groter is dan de mens, komen mensen bij elkaar en gaan zingen’. Dat vond ik wel mooi en treffend verwoord en zo is het natuurlijk ook in de Adelaarshorst. Wat de Norte Dame is voor Parijs is de Adelaarshorst voor Deventer.
Maar goed, vrijdag Jong-PSV. Daar moeten we even doorheen bijten. Hopelijk kunnen we ons dan definitief plaatsen voor de tweede ronde van de play-offs want het allermooiste lied dat door de Adelaarshorst kan galmen vind ik nog steeds: “la, la, la, laaaah, eredivisieeee!” en Ik hoop deze binnenkort weer veelvuldig te horen in de mooiste tempel van Nederland. De 99 jaar oude Adelaarshorst.
Een goede vrijdag en vrolijk Pasen,
Niettekraken.