In 1989 schreef Johan Derksen een column over het jeugdhuis van Go Ahead. Dit vanwege het 25 jarig bestaan van het zo succesvolle jeugdhuis. De column werd geplaatst in een speciale jubileumuitgave.
De inhoud ervan wil ik u niet onthouden en staat hieronder weergegeven.
Wat een commotie, wat een hypocrisie, wat een schijnheilig gehuichel. Ik interviewde Wim Beltman voor VI en de selectieve verontwaardiging was verbijsterend. Het Go Ahead Eagles-bestuur reageerde geschrokken terwijl deze rasechte Deventenaren toch precies wisten wie ze binnenhaalden. De technische staf, onder leiding van Fritz Korbach, reageerde verontwaardigd, mensen met een trainersdiploma hebben nu eenmaal een ongezond kwetsbaar imago, en de familie die het jeugdinternaat een aantal jaren runde reageerde zelfs onthutst, waardoor de goede mensen in mijn ogen volslagen ongeschikt zijn voor een dergelijke functie. Tot slot was ik verbaasd en een beetje teleurgesteld over het feit dat Wim Beltman, nadat het een ouderwetse dorpsrel werd, niet achter zijn woorden bleef staan, waardoor ik tot de conclusie moest komen dat zelfs deze klassieke ijzervreter zichzelf niet meer is.
Het ging allemaal om twee passages, eerst legde Beltman uit dat hij als Engels manager zou gaan functioneren, hetgeen inhield dat hij tevens het technisch beleid bepaalde en dus boven Fritz Korbach stond. Daarna vertelde Wim Beltman dat de discipline aangetrokken zou worden in het Jeugdinternaat, omdat er in de loop der jaren een hoerenkast van was gemaakt. Als voorbeeld noemde hij het feit dat Mike Small boven de geslachtsdaad bedreef en toen de mevrouw die voor orde en gezag moest zorgen daar iets van zei kreeg ze, volgens de stichter van het Jeugdinternaat, zelfs een draai om haar oren van de speler.
Fritz Korbach reageerde als door een adder gebeten. Hij schopte Wim Beltman uit het trainingskamp in Etten Leur en zwaaide met zijn contract, waarin stond dat hij de technische verantwoording droeg. Wim Beltman mocht die verantwoording best overnemen, maar dan wilde hij met twee jaar salarissen, 240.000 gulden, de Adelaarshorst verlaten. Dat geld was er niet en Wim Beltman keerde met de staart tussen de benen terug naar zijn pittoreske optrekje in Schalkhaar. Vervolgens kreeg onze verzetsheld de gevestigde orde van Deventer over zich heen, omdat hij het jeugdinternaat een hoerenkast had genoemd. Laten we nou blij zijn met mensen als Wim Beltman, kleurrijke figuren die geen blad voor de mond nemen en de steeds saaier wordende voetballerij nog wat uitstraling verschaffen. Ik weet zeker dat de meeste lezers gesmuld hebben van het interview.
Natuurlijk was de term hoerenkast niet verstandig, maar aan de andere kant zit zo’n jeugdinternaat ook niet vol seminaristen. Wim Beltman heeft zijn grote bek en zijn kadaverdiscipline is niet meer van deze tijd, maar hetzelfde geldt voor de selectieve verontwaardiging na het interview. Het zijn allemaal reacties van mensen die niet weten hoe de voetballerij in elkaar zit, types die er weliswaar graag bijhoren, maar de jungle niet daadwerkelijk kennen.
Ik weet het allemaal zo goed, omdat ik zelf ooit twee jaar in het jeugdinternaat verbleef destijds, in de jaren zestig, gebeurden er al dingen waar de meute nu nog gechoqueerd op zou reageren. Ik deed mijn best niet op school en omdat mijn vader doodsangsten uitstond dat ik ooit als drummer van Cuby and the Blizzards zou eindigen, was hij dolblij dat er clubs in mijn inderdaad niet geringe voetbalcapaciteiten geïnteresseerd waren. Heerenveen, Veendam, GVAV, SC Drenthe en FC Twente vingen bot, want Go Ahead had een jeugdinternaat, daar zou het allemaal wel in orde komen. Ik arriveerde op de Brinkgreverweg met Oeki Hoekema, Jan van Eijck en Ger Veerman. Op dat moment, ik heb het over 1966, was Pleun Strik al uit het jeugdinternaat geschopt, omdat hij met een meisje op zijn kamer was betrapt. Mevrouw van Putten, zij runde het jeugdinternaat, was een schat van een mens, maar zij maakte de fout om ter gelegenheid van haar verjaardag een glas wijn en een pilsje te serveren. De van NOAD afkomstige Tiny Broers kon een kratje bier aan, maar Oeki Hoekema kotste alles onder en Hermans Tiesselink, een begenadigde rechtsbuiten uit Almelo, toonde na zijn zoveelste pils aan alle toevallige passanten zijn geslachtsdeel. Toen mevrouw van Putten eindelijk de situatie weer onder controle had was Johnny Weyland zoek. De robuuste centrale verdediger, hij speelde later nog bij Vitesse, stond spiernaakt vastgebonden in de kast op de overloop. Ik zie mevrouw van Putten nog aan de touwen sjorren, want werkelijk alle lichaamsdelen waren vastgebonden.
Het was een leuke tijd, we waren één grote familie, we deelden vreugde en verdriet. Het was echter ook een bende, terwijl onze ouders dachten dat we onder de pannen waren, maar omdat de bewoners van de voorkamer aan de Brinkgreverweg te lui waren om naar beneden te lopen deden zij hun kleine boodschap heel beschaafd vanaf het balkon in de voortuin en wanneer mevrouw van Putten ‘s avonds wat later thuiskwam regende het altijd zodra ze de sleutel in het sleutelgat van de achterdeur stak, maar daar zorgden de eveneens zeer beschaafde bewoners van de achterkamer voor.
Voordat ik naar Go Ahead ging, bezocht ik op zondagmorgen met frisse tegenzin de Nederlands Hervormde Kerk. Voor dergelijke jongens werd voor het eten een ogenblikje stilte in acht genomen, maar na drie dagen werd ik al atheïst, omdat ik steeds op zoek moest naar mijn stukje vlees zodra ik mijn ogen opende. Achteraf gezien hebben we veel gelachen, maar op het moment dat Oekie Hoekema en ik twee meisjes in huis hadden toen dr. Fadrhonc via het trainingsveld naderde was er echt sprake van paniek, De dames werden in de kelder gedropt en hebben daar de hele avond gezeten, omdat dr. Fahdrhonc op zijn gemak naar de televisie ging zitten kijken.
Even later was het goed raak. Van Putten was een paar dagen weg, maar kwam thuis op het moment dat er een juffrouw op mijn kamer verbleef. Deze juffrouw had evenveel aan als een scheurkalender tegen de kerst en de volgende dag hadden mijn ouders al een aangetekend schrijven in de bus ondertekend door de plaatselijke VVD-politicus Richard Rahausen. Op het moment dat mevrouw van Putten werd uitgeschakeld door een verkeersongeval werd het helemaal een chaos. Om elf uur kwam Joop Brand controleren of we allemaal in bed lagen, maar om kwart over elf zat het hele stel al in de City Bar, behalve André Dekker, hij maakte altijd trouw zijn huiswerk, lag daarom niet al te best in de groep maar zal nu ongetwijfeld een keurige baan hebben.
Het is allemaal zo lang geleden, maar ik zie Johan Vlietstra nog van de trap af donderen en met zijn hoofd door de glazen klapdeuren slaan toen we hem achterna zaten met griepspuiten die als waterpistool werden gebruikt. Deze grappige Fries maakte werkelijk een vreselijke smak en hield zich bijna tien minuten bewusteloos, terwijl mevrouw van Putten hem hysterisch tot leven probeerde te brengen. Tiny Broers werd uit het jeugdinternaat geschopt, nadat hij pal voor een belangrijke wedstrijd Jan van Eijck knock out sloeg en ik weet me te herinneren dat er van de studie van de jonge voetballers niets terecht kwam. Die mooie verhalen over studiebegeleiding stelden niets voor, je moest presteren dr. Fadrhonc was alleen geïnteresseerd in prestaties op het veld. Alle grote voetballers hadden een zwak voor die man, ik niet, ik vond dat hij slijmde met de vedetten, maar de doorsnee spelers zag hij niet staan. Oekie Hoekema en Jan Smid waren zijn lievelingetjes, maar zodra ik aan de bal was sloeg hij theatraal zijn handen voor de ogen en riep hij in dat vreselijke brabbeltaaltje: “Oh nein, dat wordt beinen brechen.”
Desondanks denk ik met veel plezier terug aan mijn periode in het jeugdinternaat. Ger Veerman, Oekie Hoekema, André van der Ley, Chris Jansen, Jan van Eijk, Tiny Broers, Johan Vlietstra, Herman Tesselink en Jan Smid waren een soort broers voor me, al ben ik de meesten uit het oog verloren. Ik weet zeker dat deze jongens hebben gelachen om het interview met Beltman. Jongens uit de jungle zijn niet hypocriet. Als ik het voor het zeggen had in Deventer zou ik me vooral zorgen maken over de spelers die geen meisjes naar hun kamer probeerden te smokkelen, want dat zijn geen echte voetballers. Ik ken mijn beperkingen, ik was geen grote voetballer, slechts een modale voetballer, maar ik was wel een echte.
Johan Derksen, chefredacteur bij Voetbal International (uit 25 jaar Go Ahead Eagles jeugdhuis 1964-1989)
Jeugdelftal Go-Ahead poserend voor de Kuip te Rotterdam. 1967
Staand v.l.n.r. v Eyck, Verhey, Dekker, Derksen, Brouwer, vd Ley. Zittend v.l.n.r.: Smid, Bleyenberg, Jansen, Janssen, en v. Marwijk