Verhalen archief
Stichting Niet te Kraken

Tot en met 1915 was de landstitel telkens naar een club uit het westen (Rotterdam, Amsterdam, Haarlem of Den Haag) gegaan. Wel begon het voetbal geleidelijk aan door te dringen tot ‘de provincie’, vooral Oost- en Zuid-Nederland. Het spelpeil steeg daar navenant en succes kon dan ook niet uitblijven.

In 1916 werd Go-Ahead – voor het eerst – kampioen van het oosten. Willem II leverde diezelfde prestatie in het zuiden. Zij mochten het daarom in de kampioenscompetitie (een soort play-off) om de landstitel opnemen tegen Sparta, de westelijke kampioen. De editie van 1916 werd historisch: Go-Ahead en Willem II zouden voor het eerst de westelijke hegemonie weten te doorbreken.

Sparta, toch de regerend landskampioen van 1915, ging zowel in Deventer (3-0) als in Tilburg (4-1) stevig onderuit. Daardoor waren de Rotterdammers al uitgeschakeld voor titelprolongatie toen Go-Ahead en Willem II op 1 juni de laatste en beslissende wedstrijd speelden op het Go-Ahead-veld op de Ossenweerd. De roodgelen stonden een punt voor op de Tilburgers en hadden dus aan een gelijkspel genoeg. Dat kwam er niet. Door een doelpunt van Jos van Son (en een blunder van Go-Ahead-keeper Jan Zandvliet) won Willem II met 0-1: de Tilburgers waren landskampioen.

Een jaar later zou Go-Ahead wel slagen, in een competitie met UVV (uit Utrecht), Be Quick Groningen (het noorden was nu voor het eerst ook vertegenwoordigd in de strijd om de landstitel) en opnieuw Willem II. Deze keer trok Go-Ahead wel aan het langste eind en kon Deventer zijn eerste landstitel vieren. In twee seizoenen hadden Go-Ahead en Willem II laten zien dat ook “de rest van Nederland” voortaan een rol zou spelen in het vaderlandse voetbal.

Het elftal van Go-Ahead dat op 1 juni 1916 de landstitel aan Willem II moest laten door een 0-1 nederlaag.

Het elftal van Go-Ahead dat op 1 juni 1916 de landstitel aan Willem II moest laten door een 0-1 nederlaag.