De gemeente stelde zware eisen aan de financiering van een lichtinstallatie. Het leek er daarom zelfs op dat de wedstrijd niet in Deventer gespeeld kon worden. Uitwijken naar Utrecht, naar het stadion van DOS, was een serieuze optie. Pas eind juli draaide de gemeenteraad bij en trok geld uit voor de aanleg van een lichtinstallatie.
Inmiddels was de tijd gaan dringen. De gemeente kocht voor een symbolisch bedrag van 1000 gulden vier buiten gebruik zijnde hoogspanningsmasten in de buurt van Terwolde. Op 6 augustus werd gestart met de werkzaamheden op het Go-Ahead-terrein, half september was de klus geklaard.
Op 18 september 1965 werden de lampen voor het eerst officieel gebruikt: bij de bekerwedstrijd tegen Vitesse. Ongeveer 9.000 toeschouwers werden eerst feestelijk getrakteerd op een optreden van de Deventer PTT-fanfare. Daarna verrichtte Go-Ahead-voorzitter J. Oosting de officiële openingshandeling van de lichtinstallatie.
De wedstrijd zelf kende weinig hoogtepunten. Go-Ahead combineerde soepel, maar speelde vrijblijvend en was niet scherp in de afwerking. Gerrit Niehaus opende na een half uur de score, na rust voegde Wietse Veenstra er nog twee goals aan toe. Tegen een Tweede Divisieclub, zoals Vitesse toen was, bepaald geen opzienbarende score. Maar de avond bleef voor altijd memorabel: de eerste wedstrijd onder het schijnsel van de karakteristieke lichtmasten, die tot op de dag van vandaag het beeld van de Adelaarshorst bepalen.