Tekst (Han Hollander)
Er valt een juichkreet tot ver in ‘t rond, die in d’arena zijn oorsprong vond.
Weer heeft een felle strijd gewoed, een vurig spel van kracht en moed.
Voetbalsport zo ideaal, spel van schoonheid en moraal.
Voor de sporteer van het land, weg verschil van rang en stand.
Voetbalsport en voetbalvuur maakt ons weer kind’ren der natuur.
Hier breekt zich vrij ons enthousiasme baan, spontaan, spontaan, spontaan.
Waar vindt men nog in de levensstrijd ook maar een glimp van sportiviteit?
Waar is de man, die kloek van aard, die vlot zijn nederlaag aanvaardt?
Voetbalsport zo ideaal, enz.
Daar klinkt een ‘cheer up’ in grote stijl, voor ‘nieder brengt nu de winnaar heil.
Werd ooit zo schoon gedemonstreerd de les die sport aan ‘t leven leert?
Voetbalsport zo ideaal, enz.