Het is zondagmiddag 16 maart, half 5. Het is moeilijk te omschrijven wat er zojuist gebeurd is…
Het lijkt alsof er zojuist een bom ontploft is op de middenstip van het veld. Her en der liggen aangeslagen spelers op het veld in blauw-wit gestreepte shirts. Sommigen liggen op hun rug met de handen in hun haar. Anderen zitten gehurkt met het hoofd naar beneden. Zwaar aangeslagen. In het stadion hangt een beangstigende en ontgoochelde sfeer. Het is bijna overal stil, doodstil. Het publiek waggelt als lemmingen achter elkaar, hoofdschuddend en met afhangende schouders, naar de uitgang.
Het contrast is groot met een klein omsloten gedeelte in het stadion, ergens in de hoek. Daar zitten toeschouwers op elkaar gepakt in een apart vak. Het vak lijkt uit te puilen. De kleuren rood en geel voeren de boventoon. De supporters zijn uitzinnig. In ontbloot bovenlichaam hangen er een paar in de hekken en tonen, zwaaiend met hun sjaals, vol trots hun imponerende tatoeages. Vooraan staan enkele volwassen mannen in elkaars armen te huilen van geluk. Een vader tilt zijn zoon triomfantelijk in de lucht.
De suppoosten hebben de grootste moeite het publiek in het vak in bedwang te houden. Voor het publiek staat een rij spelers, alsof ze net zijn teruggekeerd van het slagveld. Als helden worden ze toegezongen door de uitzinnige groep supporters. De spelers zijn nog beduusd van de krankzinnige wedstrijd die zojuist afgefloten werd. Vlak voor het einde nog met 1-0 achterstaan en in een ‘alles-of-niets-poging’ met nog 5 minuten op de klok er vandoor gaan met de volle buit. Wie had dat nog durven dromen. Het publiek niet, de spelers niet, de technische staf niet. Het was niet meer dan een wanhoopsdaad om in de 85 minuut een extra stormram in te brengen. Deze speler kreeg de zware last op zijn schouders om de schier onmogelijke taak te volbrengen. Niemand geloofde er nog in. Alleen hijzelf.
Het bord met zijn rugnummer ging omhoog. Vol overtuiging betrad hij het veld, alsof hij van te voren wist dat hij het ging doen. Met grote passen zweefde hij naar het 16 meter gebied van de tegenpartij. Hij voelde dat het ging gebeuren. De bal kwam plotseling voor zijn voeten. Puur op intuïtie sleepte hij de bal achter zijn standbeen langs, zodat deze perfect voor zijn rechterbeen kwam te liggen. In één beweging haalde hij krachtig uit richting het vijandige doel. De keeper keek ernaar en zag de bal snoeihard in de kruising belanden. Als aan de grond genageld. Emotieloos en zonder te juichen liep de doelpuntenmaker naar de bal, raapte hem op en sprintte naar de middenstip. Hij gebaarde driftig naar zijn medespelers om hem te volgen. Er stonden nog 2 minuten op de klok en de tegenstander lag op de slagbank. Alsof hij van boven gestuurd werd, vol met adrenaline, probeerde hij de bal te veroveren. Dit was zijn moment. De vermoeide tegenstanders straalden wanhoop uit. Het contrast was groot. Hij was sneller, sterker, fitter. Een net te korte pass kon hij met het puntje van zijn schoen onderscheppen. Hij lanceerde zichzelf door de bal gelijk diep te geven waardoor hij één op één kwam te staan tegenover de laatste man van de tegenstander. Even voelde hij zich weer 12. Thuis op het pleintje met zijn vriendjes. Met een vloeiende sleepbeweging passeerde hij de vermoeide tegenstander, die moedeloos omviel en bleef liggen, angstig achterom kijkend hoe het af zou lopen. Op gepaste snelheid benaderde hij nu de keeper. Het publiek ging massaal staan en hield zijn adem in. Hij maakte een schijnbeweging en stiftte de bal over de vallende keeper. Tergend langzaam rolde de bal over de achterlijn de goal in. Het uitvak ontplofte. Een oorverdovend geluid kwam van één kant van het stadion. Hij bleef staan en keek omhoog met beide armen in de lucht. Hij wilde het moment met volle intentie beleven. Dit was zijn moment.
In 2024 kijken wij allen terug op deze gedenkwaardige wedstrijd. De wedstrijd die de geschiedenisboeken in ging als de dag dat Go Ahead Eagles definitief de weg omhoog naar de subtop inzette, maar vooral de wedstrijd waarin het grootste talent van het afgelopen decennia definitief doorbrak.
En wij waren erbij.