Al zoekende na enkele mooie IJsselberby foto’s stuitte ik per toeval op een portret van Cees van Kooten. Zijn laatste jaar in Deventer, voordat hij de overstap maakte naar Zwolle. Prachtige doorleefde kop. Getekend door de vele harde kopballen, elleboogstoten en vuisten van keepers.
Geen kwaad woord trouwens over zijn late transfer naar PEC, want PEC was toen niet meer dan een provinciegenoot met weinig rivaliteit, maar wel eentje met een dikke portemonnee. PEC bouwde aan een team bestaande uit ervaren rotten, die de weg omhoog moesten inzetten. Piet Schrijvers, Rinus Israel, Johnny Rep en Cees van Kooten dus.
Als je als tegenstander daarnaast stond in de catacomben durfde je alleen nog maar naar je eigen voetbalschoenen te kijken. Voor het eerste fluitsignaal stond het al 1-0.
Cees van Kooten was de belichaming van onoverwinnelijkheid. Een robuuste boerenkoolvoetballer. Strijd tot de laatste minuut en alles was geoorloofd om te winnen. Niet goedschiks, dan desnoods kwaadschiks.
Als Cees van Kooten afgelopen dinsdag mee had gedaan tegen Jordan Boys, stond vooraf al vast dat er helemaal niets te halen viel door een stelletjes amateurs. En al helemaal niet in de eigen Adelaarshorst. Ondenkbaar. Dat had hij ze in de catacomben al wel duidelijk gemaakt en anders wel op een subtiele manier tijdens de wedstrijd.
Ik zag afgelopen dinsdag onze nieuwe cult-speler in spé, al grappend en grollend, als laatste het veld op lopen. Een knipoogje links, een gebaartje rechts. ‚Lekker relaxed een potje voetballen’ hoorde je hem bijna denken. Waar je in de eerste minuten verwacht dat er een paar fysieke tikken worden uitgedeeld zodat het weinige sprankje hoop van de amateurs al gelijk de kop ingedrukt wordt, werd er rustig rond getikt. Het waren zelfs de amateurs die er een paar keer inkleunden en de toon van de wedstrijd probeerden te zetten. Iets wat ook opgepikt werd door de uitsupporters.
Daar ging het eigenlijk al mis. Iets wat met Cees van Kooten ondenkbaar was geweest.
Het commentaar van onze trainer direct na afloop was tekenend voor de beleving van de spelers en technische staf. „We hebben er alles aan gedaan, ons valt niets te verwijten”. Misschien kwam het er niet uit zoals hij bedoeld had of was hij nog te verbijsterd zo direct na de blamage, maar het was wel schrijnend. Als de Koning dit gezegd had in het bijzijn van Cees van Kooten had hij hem nooit meer serieus genomen.
Het moraal van dit verhaal: Echte Eagles-spelers stropen de mouwen op, spugen een keer op de bal en gaan er voor. Het moet ondenkbaar zijn dat een stelletje amateurs de Eagles de wil opleggen in hun eigen magische Adelaarshorst. Ze zouden dat niet eens moeten durven. Er moet meer Cees-van-Kooten-mentaliteit in het elftal.
Maar goed. Lessen zijn geleerd, conclusies zijn getrokken en excuses zijn gemaakt. Zondag is al gelijk de ideale gelegenheid om aan te tonen dat het een eenmalig incident was. Ik wil Hans de Koning na de wedstrijd (al hijgend en met een lichte trilling van emotie in zijn stem) horen zeggen dat hij trots is op zijn spelers en dat deze wedstrijd gewonnen werd doordat PEC volledig werd afgetroefd op strijd, inzet en wilskracht. Laat het de eerste wedstrijd op kunstgras worden waar de pollen om de oren vliegen. Op z’n van Kootens. Als eerbetoon aan de grootste strijder uit de clubhistorie, maar natuurlijk ook omdat we de punten gewoon keihard nodig hebben.