Verhalen archief
Stichting Niet te Kraken

De naam van Rinus Hondelink is bepaald nog niet vergeten in Deventer, maar dan denken we aan de speler uit het midden van de succesvolle jaren zestig onder coach František Fadrhonc. Als middenvelder was hij een net-niet-vaste basiskracht die tussen 1960 en 1966 zo’n zestig wedstrijden in het eerste elftal van Go-Ahead speelde. Daarna was hij jarenlang een gewaardeerd trainer bij meerdere amateurclubs in de regio. In die hoedanigheid was hij ook twee keer (begin jaren zeventig en begin jaren negentig) met enkele promoties succesvol bij het inmiddels zelfstandige DVV Go-Ahead.

Go-Ahead kende echter begin jaren vijftig ook al korte tijd een speler met de naam Rinus Hondelink, en deze kunnen we wel als ‘vergeten speler’ bestempelen. Ter onderscheid werd er in rood-gele kringen vaak gesproken over ‘grote Rinus’ en ‘kleine Rinus’. En in de familie hanteerde men dezelfde benamingen, want de beide Rinussen waren neven: vader Gé (van ‘kleine Rinus’) en moeder Gerrie (van ‘grote Rinus’; hij had de achternaam van zijn moeder) waren broer en zus.

Stichting Niet te Kraken
Rinus Hondelink sr. vierde van links in het seizoen 1950-1951 bij Go-Ahead.
Verder vanaf links: Henk Koers, ???, Jan Kolkman, Abse Kolkman, Jaap Buis, Arie van der Burgt, Jan van Beest, Steven van Marle, Kees Kerkdijk en Ab Brand.

Marinus (Rinus) Hondelink sr. (zoals we hem hier zullen noemen) werd op 16 mei 1930 geboren aan de Vonderstraat op de Worp. Hij ging voetballen bij Activia. En niet zonder succes, want in 1949 verhuisde hij naar Go-Ahead, dat nog maar net een jaar eerder oostelijk kampioen was geworden. In het seizoen 1950-1951 was hij de vaste midvoor in het eerste elftal. Hij kende een voortvarende start, want in de eerste zes duels van het seizoen scoorde hij telkens één treffer. Uiteindelijk kroonde hij zich die jaargang met dertien doelpunten (in een competitie met 22 wedstrijden) tot clubtopscorer.

Stichting Niet te Kraken
Midvoor Rinus Hondelink belaagt het vijandelijke doel.

Omdat moeder Gerrie in Amsterdam kwam te werken bij het bekende Hotel Polen, verhuisde Rinus daar eind 1951 ook naartoe. Hij werkte bij een machinefabriek in Hoofddorp, en ging spelen bij het Haarlemse EDO, net als Go-Ahead een gerespecteerd eersteklasser. Beide clubs hadden in de kampioenscompetitie van 1948 nog tegen elkaar gespeeld, omdat de Haarlemmers na een beslissingswedstrijd kampioen van de Eerste Klasse West II waren geworden. Rinus speelde er nog heel even samen met achttienvoudig international Henk Schijvenaar, die toen al in de nadagen van zijn carrière was.

In Haarlem kende niemand Rinus echter als ‘Hondelink’. Na een nieuw huwelijk van zijn moeder droeg hij inmiddels de achternaam ‘Beekman’, waarmee hij ook op de groene velden aantrad. Door toedoen van Haarlem-international Joop Odenthal (later uitkomend voor SC Enschede) liep hij er al snel een forse blessure op. Dat bracht hem ertoe – in combinatie met heimwee naar zijn geboortestad – terug te keren naar Go-Ahead, waar hij nu ook onder de naam ‘Beekman’ ingeschreven stond. Een succes werd het vanwege zijn fysieke gesteldheid niet meer. Ruim een jaar later – in de zomer van 1954, kort voordat Go-Ahead zou toetreden tot het betaalde voetbal – ging hij weer spelen bij zijn oude club Activia in de Vierde Klasse. Het voetballen zelf was hij nog niet verleerd, en mede door zijn inbreng promoveerde ‘de club van de Steenenkamer’ naar de Derde Klasse. Het jaar daarop werden de rood-wit-zwarten ook daar kampioen, maar in de daaropvolgende promotiecompetitie slaagden ze er niet in een nieuwe stap omhoog te bewerkstelligen.

Stichting Niet te Kraken
Rinus Hondelink (achteraan links) begon en stopte met voetballen bij Activia. In 1956 werd hij met dit elftal kampioen van de Derde Klasse B.

Rinus Beekman – die er trots op was een Hondelink te zijn en die naam altijd bleef koesteren – werkte een groot deel van zijn leven als verwarmingsmonteur bij installatiebedrijf Salland Koster. Hij overleed op 28 maart 2014 op 83-jarige leeftijd in Deventer, waar hij zijn hele verdere leven als kind van de Worp was blijven wonen.

De band met rood-geel bleef na Rinus’ terugkeer naar Activia wel bestaan. Zoon Richard Beekman voetbalde net als zijn vader bij Activia, maar begin jaren zeventig ook een aantal jaren in de jeugd bij Go-Ahead, eerst aan de Zutphenseweg en daarna in de eerste jaren van de club op de Rielerenk. Hij speelde er nog samen met Jan Ligtenberg, Ludwig Timisela en Han Unaola (die later allen de overstap naar Go Ahead Eagles maakten), en ook mocht hij Hans Kraay jr. (toen diens vader Hans Kraay sr. manager aan de Vetkampstraat was) nog even tot zijn clubgenoten rekenen. Een van de trainers die Richards voetbalvaardigheden bij Go-Ahead probeerden te vergroten was ook een beroemde naam: de Leeuw van Deventer zelf, Leo Halle.

Met dank aan Richard Beekman (zoon).