Op 7 maart speelt GA Eagles zijn duizendste wedstrijd in de Eredivisie. Een mijlpaal, met de aantekening dat de periode voor 1971 onder de naam Go-Ahead daarbij wordt meegeteld.
Go-Ahead promoveerde in 1963 onder coach František Fadrhonc (en manager Willem Beltman) naar de Eredivisie. In 1955, in het eerste seizoen van het betaalde voetbal, was de club gedegradeerd. Acht seizoenen was Deventer dus verstoken geweest van voetbal op het hoogste niveau. De club daalde daarin zelfs af tot het derde niveau, de toenmalige Tweede Divisie.
De eerste wedstrijd van Go-Ahead in de Eredivisie, zoals het voetbalwalhalla sinds 1956 heette, was op 25 augustus 1963 voor 14.000 toeschouwers thuis tegen MVV. Na een 0-0 ruststand stond er na 90 minuten 1-3 op het scorebord. Volgens Piet van Donk in het Deventer Dagblad was de nederlaag niet te wijten aan een gebrek aan aanvalsdrift bij de Deventer ploeg, maar vooral aan de solide defensie van de Maastrichtenaren. Bovendien keurde scheidsrechter Van Ravens een treffer van Go-Ahead-aanvaller Rikkert la Crois aan het einde van de eerste helft wegens buitenspel af.
Het eerste tegendoelpunt kwam– eigenlijk uit het niets – na ruim een uur spelen op naam van Bertie Willems, die even later ook de 0-2 scoorde. Egbert ter Mors maakte zeven minuten voor tijd de aansluitingstreffer. Chris Coenen bracht het verschil in de slotfase weer op twee en bepaalde zo de eindstand op 1-3.
Voor Go-Ahead stonden de volgende spelers in het veld: Teun van Pelt, Willi Kraus, Anton Goedhart, Rinus Hondelink, Gerrit Borghuis, Joop Butter, Chris Lefering, Egbert ter Mors, Rikkert la Crois, Gerrit Niehaus en Gerard Wüstefeld. Hoewel het betaalde voetbal op dat moment pas tien jaar bestond, waren van deze spelers slechts Hondelink, Niehaus en Wüstefeld Deventenaren. De overigen kwamen van elders.
Ook de tweede en de derde wedstrijd gingen verloren (5-0 bij PSV en 3-4 in eigen huis tegen Blauw Wit). Tegen PSV moest doelman Van Pelt in de rust vervangen worden door Henk Wenteler, vanwege een kneuzing van enkele vingers. Tegen Blauw Wit stond Egbert Pleiter in het doel, waardoor Go-Ahead opmerkelijk genoeg na drie wedstrijden al drie keepers had gebruikt.
In de vierde speelronde, op 15 september, werd op Spangen bij het ook nog puntloze Sparta de eerste overwinning behaald: 0-3. Lefering, Ter Mors (die ook al de drie goals tegen Blauw Wit had gescoord) en La Crois zorgden voor de doelpunten. Weer waren er enkele wijzigingen aangebracht. Het elftal bestond nu, naast de teruggekeerde doelman Van Pelt, uit Willi Kraus, Gerrit Borghuis, Rolf Thiemann, Rinus Hondelink, Gerard Somer, Chris Lefering, Rikkert la Crois, Wim Weijers, Egbert ter Mors en Gerard Wüstefeld. Van de nieuwelingen waren ook Somer en Weijers ‘Deventer jongens’. Met linksachter Thiemann (in het openingsduel tegen MVV nog geblesseerd afwezig) en rechtsachter Kraus had Go-Ahead een Duits ‘backstel’, een primeur voor Nederland.
Go-Ahead besloot het eerste Eredivisieseizoen op een verdienstelijke twaalfde plaats (van zestien clubs) met 24 punten. Zeven keer werd er gewonnen, tien keer gelijkgespeeld en dertien keer verloren. De doelcijfers bedroegen 42-62. Egbert ter Mors kroonde zich tot clubtopscorer met tien doelpunten (waarvan hij de helft dus al gescoord had in de eerste vier duels), Rikkert la Crois volgde met negen treffers.