In 1968, op 20 jarige leeftijd, ruilde de talentvolle Nico Rijnders voor een transfersom van 150.000 gulden NAC in voor een avontuur bij Go-Ahead in Deventer. Rijnders, een hardwerkende middenvelder, kende met Go-Ahead een prima seizoen. Hij werd al snel een van de drijvende krachten op het middenveld en hielp Go-Ahead aan een 4e plek in de eredivisie van dat seizoen. Hij kreeg de bijnaam ‘de long’ vanwege zijn enorme loopvermogen. Zijn kwaliteiten bleven niet lang onopgemerkt in Zeist. Zodoende maakte hij op 16 april 1969 zijn interland debuut, als Go-Ahead speler.
Topclub Ajax zag in hem de ideale opvolger voor de naar Feyenoord vertrokken Theo van Duivenbode. Ajax tastte diep in de buidel en maakte, voor destijds, het astronomische bedrag van 400.000 gulden over aan de Deventer club. Na een uitvoerige medische keuring was de transfer een feit. Ook moest hij als nieuwkomer een vragenlijst in vullen. Een van de vragen was een meerkeuzevraag: “Hoe vaak wil je het liefst voetballen?” Nico streepte de keuzemogelijkheden door en kalkte eronder “Tot ik erbij neerval”, niet wetende dat dit nog geen paar jaar later keiharde realiteit zou worden.
Nico Rijnders speelde twee seizoenen voor Ajax, deze verliepen uiterst succesvol. Hij werd met de Amsterdamse club landskampioen, bekerwinnaar en als absoluut hoogtepunt won hij de Europacup I. Samen met Neeskens en Mühren vormde hij het misschien wel beste middenveld ooit van Ajax. In de rust van de Europacup finale liet hij zich echter wisselen vanwege benauwdheid en druk op de borst. Klachten die hij bij Go-Ahead eerder ook al had, maar waar niet veel aandacht aan besteed werd.
In 1971 werd hij benaderd door zijn oude leermeester bij NAC, Leo Canjels, die nu trainer was bij het Belgische Brugge. Hij kreeg een financieel zeer aantrekkelijk aanbod en vertrok zodoende naar FC Brugge, waar o.a. ook de oud Go-Ahead spelers Wietse Veenstra en Ruud Geels speelden en de Nederlanders Houwaart en Rensenbrink onder contract stonden.
Ook bij Brugge werd Rijnders gelijk een vaste waarde en bepalende speler. 12 november 1972 werd echter een gitzwarte dag in het succesvolle leven van Rijnders. Tijdens een thuiswedstrijd tegen Club Luik zakte hij plotseling in elkaar en bleef minutenlang levenloos liggen. In de catacomben werd hij ternauwernood succesvol gereanimeerd door de clubarts en na wekenlang verblijf in het ziekenhuis kwam hij de (na later bleek) hartstilstand te boven. Het was zijn laatste officiële voetbalwedstrijd. Dokteren verboden hem nog langer topsport te bedrijven.
Datzelfde jaar had hij eerder ook al met regelmaat last van duizelingen en hartkloppingen tijdens een aantal wedstrijden. Men dacht toen aan wedstrijdspanning of hyperventilatie en hij kreeg hiervoor pillen en schonken er verder geen aandacht aan. Zelf verzweeg hij zijn klachten zoveel mogelijk, omdat hij bang was dat dit schadelijk zou zijn voor zijn voetbalcarriere.
Rijnders vertelt tijdens een interview, terwijl hij nog in het ziekenhuis lag, dat hij uitstekend verzekert was en zich dus over financiën geen enkele zorgen hoefde te maken. Brugge betaalde zelfs zijn premie, vertelt hij trots. De verzekering wilde echter niet betalen omdat het volgens hen geen ongeval was maar een ziekte waar hij al langer mee liep en Brugge bleek de verzekeringspremie niet tijdig te hebben betaald. Er werd een benefietwedstrijd georganiseerd tussen Ajax en Brugge waarvoor onder andere Cruijff en Neeskens speciaal vanuit Barcelona overkwamen. Van de opbrengst begon Rijnders een sportzaak en later zelfs een tweede sportzaak die gerund werd door een zakenpartner.
Niet veel later zou zijn vrouw hem verlaten voor deze zakenpartner. Vanaf hier ging het snel slechter met Nico. Zijn hartklachten hielden aan en hij werd nog enkele malen opgenomen in het ziekenhuis. Begin maart 1976 reisde hij af naar Deventer om samen met enkele Go-Ahead vrienden carnaval te vieren, waaronder Dick Schneider en Koos Knoef. Zoals gebruikelijk op een carnavalsfeest vloeide het bier rijkelijk en nog aan het begin van de avond werd Nico opnieuw onwel. Met spoed werd hij overgebracht naar het ziekenhuis waar hij grondig onderzocht werd en uiteindelijk ontslagen werd.
Nog geen twee weken later op 16 maart 1976, werd hij dood aangetroffen in zijn appartement in België, gelegen boven zijn sportzaak.
Nico Rijnders werd 28 jaar. Hij voetbalde totdat hij erbij neerviel.